Vandaag bezocht ik de derde waterval van nationaal park Tat Ton, de Pha Iang, die zo'n 12 kilometer westelijk van het parkhoofdkwartier ligt. Op de scooter vanaf Chaiyaphum was het een rit van 30 kilometer terwijl diezelfde afstand hemelsbreed gemeten 20 kilometer bedraagt.
Het was weer genieten. De scooter-rit, gratis (yeahh nog een keer) het park in rijden en de overweldigende natuur. Bij de waterval, die in het regenseizoen waarschijnlijk pas echt een waterval wordt, waren een vrij jonge en een wat oudere parkwachter aanwezig. Ze hielden toezicht op een groepje Thaise kinderen die over de rotsen klauterden, alsof ze dat dagelijks deden. Ik toonde de parkwachters, vooral de oudere, gelijk mijn tekening van de vierde tatoeage en vroeg of ze het gebouw herkenden. Ze toonden geen enkel teken van herkenning.
Achter ons stonden drie van de kinderen – hello sir, how you do – giechelend mee te kijken en op het moment dat ik de tekening opvouwde, om weer in mijn rugzak te doen, nam de kleinste van het stel mijn arm beet en trok mij, terwijl ik dat eigenlijk niet wilde, mee door wat struikgewas naar een hoger gelegen plek met een andere kijkhoek, en wat struikgewas ervoor, op de waterval.
De jongen wees op mijn tekening en vervolgens naar de waterval en zei 'same same!'
Ik zag gelijk dat als er meer (regenseizoen)water, in een bredere stroom op de plaatsen waar het nu valt, zou vallen, de waterval, vanaf dit punt gezien, sterk op mijn tekening lijkt. De tatoeage delen waarvan ik dacht dat het daken of wanden van bamboe of riet waren, bleken vallend water te zijn. 'Het is geen gebouw, het is de waterval' schreeuwde ik tegen de jongen, die daar een beetje bang van werd en wegliep, terug naar het groepje.
Ik liep, stuiterend van opwinding, terug naar de parkwachters en berekende wat dit kon betekenen voor de 10 punten tussen Phrang Ku en de Pha Iang en de 4 punten naar de volgende locatie. Als deze punten in verhouding staan tot elkaar, zoals de 15 en 5 streepjes tussen Angkor, Phimai en Phrang Ku, dan zou de volgende locatie zo'n 8 kilometer naar het Noordwesten liggen.
Ik was van plan ook vandaag de waterloop stroomopwaarts te volgen maar liet dat plan direct varen, ik ging naar het Noordwesten. Ik vroeg de parkwachters of er wandelroutes in het park zijn en wees gelijk maar in Noordwestelijk richting. De oudste wees mij op een pad, een meter of honderd stroomafwaarts en zei, ik hoefde er niet eens naar te vragen, dat dit pad naar Wat Pha Koeng leidt. Een tocht van twee uur, volgens de parkwachter.
Het werd een mooie, maar zware, tocht - met onderweg twee op instorten staande loopbruggen – waar ik uiteindelijk drie uur en een kwartier voor nodig bleek te hebben. Het pad liep behoorlijk recht in lijn, steeds bergop, in Noordwestelijke richting, kruiste een keer de kronkelende 2159, waarover ik vanaf Chaiyaphum naar Pha Iang reed, en liep daar ook een stukje evenwijdig aan. Ik wilde niets misssen en bleef steeds op het pad maar uiteindelijk viel er niets te missen, mij is niets opgevallen in ieder geval.
Eenmaal boven, op het terrein van Wat Pha Koeng, heb ik een half uur gerust, water gedronken en kaakjes gegeten en van het schitterende uitzicht genoten. Maar in gedachten was ik al bezig met mijn zoektocht naar de cirkel met het plusteken, ervan overtuigd dat ik dat ergens in deze tempel zou vinden.
Ik heb uiteindelijk drie uur rondgelopen en alle gebouwen, beelden, bomen, hoeken en gaten op het tempelterrein zeker vier keer gezien. Ik baalde enorm omdat ik niets vond en het tijd werd om terug te gaan. Ik mocht het stukje naar Pha Iang meerijden met een jong stel, die door een monnik waren gezegend, en binnen een half uur zat ik op de scooter richting Chaiyaphum, balend dat ik het teken niet had gevonden maar toch nog steeds hyper van wat ik wel vond vandaag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten